Martin Sjardijn on Wed, 31 Dec 1997 01:59:06 +0100 (MET) |
[Date Prev] [Date Next] [Thread Prev] [Thread Next] [Date Index] [Thread Index]
nettime-nl: Abe van der Werf over Stroom |
Op zoek naar de oorzaak van de slechte naam die Den Haag sinds de Haagse School teistert en waardoor kunstenaarsinitiatief, idee en talent zich nauwelijks vrij laten ontwikkelen zonder aangepast te zijn aan gevestigde opvattingen. Slechts een enkeling die weet het zwarte gat te ontsnappen door kennis aan een landelijke kunstvip of familierelatie bij een of andere esthetisch dienst, wordt buiten Den Haag gekend. Een gesprek met Abe van der Werf biedt wat meer duidelijkheid. Abe van der Werff (1940) was ambtenaar op Rijksnivo en in jaren '70 beleidsmedewerker bij CRM. Ook was hij directeur van de Culturele Raad Zuid Holland, voorzitter van de Stichting. Kunst en Bedrijf en directeur van de Academie te Kampen. Voor zover ik me herinner was hij ook al die tijd al betrokken bij de programmering van het bijzondere lichtpuntje Zeebelt. Ooit richtte hij eens een platform op voor alle 50 directeuren die Den Haag rijk is van kunstinstellingen. Deze mensen komen alleen maar samen in crisistijd, daarna gaat ieder voor. Dat maakt het moeilijk om een constructief beleid voor Den Haag op poten te zetten. Rotterdam en Amsterdam hebben een andere culturele traditie. Aanwezig zijn Bander van Ierland, Marie Serraris, Abe van der Werf en ondergetekende. Het gesprek vangt aan met een opmerking over de enorme bouwactiviteit die de laatste jaren hier in Den Haag plaatsvindt. Bander van Ierland verbaast zich over het feit dat er meer gebouwd wordt dan ooit en vraagt wat Abe denkt over het feit dat er ondanks dat zo weinig geld beschikbaar is gekomen voor kunstopdrachten. Er was toch zoiets als de percentageregeling? Abe: "...eind jaren '70 was er een ongenoegen onstaan over de vermeende bevoorrechte positie van beeldende kunstenaars in Nederland. De poging om de percentage-regeling een wettelijk kader te geven stuitte ook op bezwaren van Rijksambtenaren. In hun ogen zou er een grondwetteijke wetswijziging nodig zijn om dit te bereiken. Dat werd ingegeven door de wetgevingsverschillen tussen openbaar en bijzonder onderwijs. Daardoor konden bijvoorbeeld bijzondere scholen niet gedwongen worden uitvoering te geven aan de percentage-regeling. Mede door een tendens van politieke onwil, economisch gerichte denken en de Lubberiaanse wil alles op financien te betrekken en niet op het kunstinhoudelijke/culturele verschoof ook het belang van een percentager-regeling naar de achtergrond. Al met al is er toch enkele decennia gediscussieerd over een wettelijk kader voor deze regeling en dat is tot nu toe niet gelukt. Al die tijd is er een gerichtheid geweest op basis van financieel draagvlak. Het draagvlak voor de percentage-regeling en de mogelijheden daarvan voor kunstproduktie en kunstbeleid is daarmee tot de dag vandaag niet wettelijk vastgelegd. Beleid is altijd het gevolg van financien en de opdracht van de overheid is om te bezuinigen..." We praten verder over de vroegere Gemeentelijke Commissie voor Beeldende Kunsten en het ontsaan van Stroom. Voordat er in 1991 een nieuw Haags Centrum voor Beeldende Kunst (HCBK) werd gesticht hadden we van doen met deze Gemeentelijke Commissie voor Beeldende Kunsten die al geruime tijd niet meer voldeed en volledig was vastgelopen in onderlinge belangen van de kunstenaarsverenigingen Pulchry, Haagse Kunstkring, Arti et Industriae en de Gemeente Kunstzaken. Hoe het precies zat heb ik nooit echt willen weten, maar zeker was dat er niet veel bijzonders uit kwam naar mijn smaak. De aansluiting bij hetgeen zich afspeelde in de toenmalige kunstwereld buiten Den Haag was nauwelijk aanwezig. Philip Peters noemde kunstzinnig Den Haag dan ook de "Derde wereld van de Kunst" in Nederland. Al eerder hadden kunstenaars een poging ondernomen om het "autistische" Haagse kunstklimaat zoals dat zich voordeed rond 1978 wat ruimte te bieden door het Haags Centrum voor Aktuele Kunst op te richten. Sinds kort heeft het HCAK haar activiteiten door het wegvallen van subsidiegelden voorlopig moeten staken. In de laatste HCAK-publicatie "Een Zwanenzang?" schetst Philip Peters een triest beeld van het subsidiewezen op nationaal niveau. Een eindpunt lijkt nu echt in zicht van een naoorlogse bijzondere periode met de BKR-regeling die, als het klassieke Kreta, een fantastische vrijplaats was voor de kunst. Ondertussen is Den Haag verder terug dan af aan het eind van de eeuw. Het Haags Centrum voor Beeldende Kunst, werd kort na de oprichting door van Ginneken "Stroom" genoemd. Een leuke naam die kontinue vaart veronderstelt. Een van de eerste openbare projecten was "De Kikkerbel" door een onbekende kunstenaar van buiten Den Haag ontworpen. Mijn dochter heeft het ding twwe dagen op haar fiets gedragen, toen viel hij gelukkig uit elkaar. Mede op voordracht van Abe van der Werf is de (juriste) van Ginneken benoemd tot directeur van Stroom. Abe kende haar uit de periode van "De Zaak" in Groningen, een kunstenaarsinitiatief dat in dezelfde tijd ontstond als het HCAK, eind jaren '70. In een tijd waarin overal in Nederland kunstenaarsinitiatieven ontstonden. Achteraf is hij over van Ginneken en de wijze waarop ze haar positie bekleedt niet erg tevreden. Abe: "...Ik was betrokken bij de oprichting van Stroom. Lili van Ginneken kende ik uit Groningen. Met Lili van Ginneken en Jouke Kleerebezem (degene die later een website zou opzetten voor Stroom) was ik betrokken bij de oprichting van "de Zaak". Lili van ginneken leek me een uiterst bekwame figuur voor het direkteursschap van Stroom gegeven de Haagse situatie. Een redelijk onhafhankelijk beleid dat als een luis in de pels een rol zou moeten kunnen spelen, temidden van het zwakkel cultuur-politieke klimaat dat Den Haag altijd al kenmerkte. Lili heeft echter van meet af aan een inschatingsfout gemaakt ten aanzien van het Haags kunstklimaat. Ze meende dat Den Haag niet voldoende kwalitiet in huis had op het gebied van beeldende kunst. Ik heb toen gezegd dat ze dan beter af kon treden. Want voor een Haags Kunstbeleid zal je in staat moeten zijn als kusntinstelling om de kwaliteiten te onderkennen en vervolgens te helpen ontwikkelen, die potentieel aanwezig zijn in Den Haag. Ze heeft van Stroom echter een instituut willen maken, zoals bijvoorbeeld "de Appel" in Amsterdam en Witte de With in Rotterdam als een para-museale gebeuren. Daarmee voorbijgaand aan het typisch artistieke klimaat dat Den Haag te bieden heeft. Slechts jongeren, uitsluitend gericht op geld, zoals jonge academieverlaters van de Kon. Academie stimuleert ze voor een korte periode. Deze academie distancieert zich overigens, als Rijksinstelling van het Haags kunstgebeuren, waardoor het voor haar veiliger is met dergelijke instellingen samen te werken..." Over het ontstaan van Stroom vertelt Abe nu waarom het nieuwe kunstcentrum uiteindelijk een stichting (zelfstandig instituut los van de gemeente) is geworden. Samen met Rinus Haks, Jack Verduyn Lunel en Adraan Nette werd een interim bestuur gevormd op weg naar een nieuwe instelling voor beeldende kunst in Den Haag. Het belangrijkste argument daarvoor was het altijd zwakke Haagse politieke gemeentebestuur. In Rotterdam bijvoorbeeld liggen de verhoudingen anders: Hans Abelman kon zich als beeldend kunstenaar gemakkelijker verstaan met de wethouder, hij stond in een andere verhouding minder formeel tot de politiek dan in Den Haag mogelijk was. Dat heeft geleid tot vruchtbaarder resultaat. De zogenaamde "Haagse kack" een afstandelijke conservatieve mentaliteit heeft daarmee te maken. Abe: "De bedoelingen waren goed: STROOM moest gaan functioneren bij de politiek als luis in de pels, want Den Haag had te lang in Nederland een slechte naam gehad t.a.v. kunst", aldus Abe. Die slechte naam werd volgens van der Werf veroorzaakt doordat: 1. Den Haag altijd een zwak gemeentbestuur gehad heeft. 2. Er was altijd sprake van politiek geklungel (de afdankertjes van de landeljke politiek werden altijd in Den Haag gedumpt of gedetacheerd. 3. De Gemeente en Rijksoverheid Den Haag te dicht op elkaar zitten. Het gesprek buigt af naar Ubique dat in 1990 ontstond. vertelt wordt hoe Stroom op de hoogte werd gesteld van de nieuwe technologische mogelijkheden door Ubique. Om onze aanvragen op waarde te kunnen schatten trok Van Ginneken "deskundigen" aan in de vorm van Toine Ooms en raadpleegde haar oude vriend en medeoprichter van "De Zaak" (Groningen) Jouke Kleerbezem. Verondersteld wordt ook dat ze haar vriend en computerkunstenaar Peter Struycken. omtrent aard, inhoud, belang en nut van onze voorstellen op het gebied van internet, virtual reality, Virtual Handshake etc. zal moeten hebben geraadpleegd. Aanvankelijk enigszins trots op dat feit zo leek het, begreep ze weinig of niets van de recente ontwikkelingen op het gebied van de Informatierevolutie. (Meer over de inhoud van de voorstellen zal later gepubliceerd worden). Onze voorstellen werden niet gewaardeerd. Niet die van Sjardijn niet van Toth noch die van Kabubah. Nochthans liepen wij binnen het kunstcicuit in Nederland voorop in Nederland voor wat betreft het gebruik van VR en nieuwe media. Stroom was daardoor een van de eersten met een eigen website onder de Nederlandse kunstinstellingen. De website werd geintroduceerd door Jouke Kleeerebezem, zonder dat enig Haags Kunstenaar daarbij was betrokken. En een CD-rom werd al spoedig geproduceert door goedlachse deskundige/commissielid Toine Ooms uit Den Bosch met z'n CD-rom bedrijfje Creative Disk. (Hoe dat precies zat moet nog eens uitgezocht worden in een evaluatie naar het functioneren van Stroom, door de vakbond). Martin Sjardijn, Den Haag, december 1997 (wordt vervolgd) -- * Verspreid via nettime-nl. Commercieel gebruik niet toegestaan zonder * toestemming. <nettime-nl> is een gesloten en gemodereerde mailinglist * over net-kritiek. Meer info: list@dds.nl met 'info nettime-nl' in de * tekst v/d email. Archief: http://www.factory.org/nettime-nl. Contact: * nettime-nl-owner@dds.nl. Int. editie: http://www.desk.nl/~nettime.