Louis Stiller on Mon, 15 Feb 1999 22:00:14 +0100 (CET)


[Date Prev] [Date Next] [Thread Prev] [Thread Next] [Date Index] [Thread Index]

nettime-nl: Clinton, Lewinsky en het net



Clinton, Lewinsky en het Internet

[eerder verschenen in De Groene Amsterdammer, 3-2-98, zie www.groene.nl]

De zaak Lewinsky toont aan hoezeer het Internet tot onze dagelijkse cultuur
is doorgedrongen. Niet alleen door de rol die het net speelde bij de
onthullingen en de openbaring van het Starr-raport, maar ook door de manier
waarin het jurdische gevecht tussen Clinton en Starr zich afspeelde. 'Het
was alsof Starr vanachter een beeldscherm opereerde en een game speelde.
Nee, sterker nog, hij leek in alles op een typische hacker.'

door Louis Stiller


Het Internet speelde een belangrijke rol in de zaak Lewinsky - dat mag
inmiddels genoegzaam bekend zijn. Het was immers Internet-journalist Matt
Drudge die op 18 januari 1998 het nieuws over de affaire als eerste naar
buiten bracht. Op de webpagina's van The Drudge Report stond die ochtend te
lezen: "Op het laatste ogenblik, om 6 uur 's zaterdagavond besloot het
tijdschrift Newsweek af te zien van een verhaal dat het establisment uit
Washington op zijn grondvesten zal doen schudden - een stagiaire van het
Witte Huis blijkt een langdurige seksuele relatie te hebben gehad met de
President van de Verenigde Staten." De geest was uit de fles. Diverse
Internetkranten namen het nieuws over, gevolgd door lokale televisiezenders
en tabloids. Pas drie dagen nadien durfden ABC News, The Washington Post en
The Los Angeles Times iets over het schandaal te publiceren, gevolgd door
de nationale en internationale media.
Het was niet alleen Matt Drudge die een belangrijke rol speelde in deze
'affaire van het jaar'. Ook andere Internet-bronnen namen een deel van hun
taak op zich door de publicaties van Drudge over te nemen, te citeren, te
verifiëren en te bediscussiëren. Grote nieuwssites als Slate, CNN, Excite,
MSNBC en ook de Nederlandse e-zines Daily Planet en Shift pakten de
Lewinsky-zaak met veel energie op. Bij CNN alleen al verschenen in een jaar
meer dan vijftienhonderd artikelen over de kwestie. Gebeurtenissen en
schandalen zorgden voor grote bezoekersaantallen op deze sites. Met als
gevolg: nog meer aandacht voor Monica-gate, nog meer lekken, roddels en
geruchten.
Het Internet werkte hierbij als een rondzingende microfoon - de golven die
het opwekte werden weer in het eigen systeem opgenomen en verwerkt en
zorgden zo voor een nog grotere vloedgolf aan berichten en bezoekers. De
chaos-theorie werd daarmee in de praktijk gebracht. Elke populaire
Internet-site maakt dat van tijd tot tijd mee. De Nasa-site bijvoorbeeld
toen de Pathfinder op Mars landde. En natuurlijk de websites die het
Starr-report op vrijdag 11 september aan het Internet-publiek aanboden en
het document naar meer dan 25 miljoen gebruikers uploaden.
De populariteit van het digitale Starr-rapport toont eens te meer aan dat
het Internet een heel andere rol speelt in de nieuwsvoorziening dan de
andere media. Kranten-, radio- en televisiejournalisten spelen van oudsher
de rol van poortwachters: ze selecteren het nieuws, vatten het samen en
geven er commentaar op. Bij het Starr-rapport sloegen miljoenen
Internet-gebruikers die stap over, haalden het oorspronkelijke document
naar hun harde schijf, lazen het en bediscussiëren het in een van de
honderden forums, usenet-groepen of chatruimtes. Journalisten kwamen daar
nauwelijks aan te pas. Hoogstens als verwijzer naar het Starr-document,
zoals bij het NRC Handelsblad gebeurde.

Dit alles is, zoals gezegd, genoegzaam bekend. Maar er zijn meer
opmerkelijke kanten aan de zaak Lewinsky. Zo blijkt uit de gebeurtenissen
van het afgelopen jaar dat het er blijkbaar steeds minder toe doet of iets
werkelijk gebeurd is of niet. Het eerste bericht dat Matt Drudge op18
januari via zijn Drudge Report verspreidde bleek waar te zijn, maar dat
wist hij op dat moment nog niet. Het enige dat hij wist was dat Newsweek
een artikel over de zaak wilde publiceren, maar er op het laatste moment
van afzag. Een e-mailtje van een boze Newsweek-journalist deed vervolgens
de rest. Controleren deed Drudge de feiten niet - dat kon hij ook niet. Hij
kon ze alleen publiceren en hopen op een bevestiging van zijn vermoeden.
'Je kunt later altijd nog het tegendeel beweren,' is Drudge' gevleugelde
uitspraak. Het Amerikaanse tijdschrift 'Brill's Content' rekende onlangs
Drudge's score uit: ruim eenderde van zijn beweringen over Clinton bleek
achteraf onjuist te zijn, eenderde was waar en van eenderde is het nog
steeds onduidelijk.
Maar dat doet er volgens Drudge en het meerendeel van de Internetgebruikers
niet toe, want de vraag is niet of iets waar is, maar of het waar had
kunnen zijn. Neem het verhaal van de Nederlandse arts die claimde via
computernetwerken de verkrachter van zijn vrouw in Zwitserland te hebben
opgespoord. Bleek niet waar, maar leverde toch een leuk verhaal op, dat in
tientallen, zo niet honderden e-zines en webpagina's verscheen en nog
steeds een belangrijke urban legend van het Net vormt.
De onverschilligheid ten opzichte van de waarheid is natuurlijk niet
typisch voor het Internet. Ook andere media bezondigen zich er vaak aan, en
met name natuurlijk de roddelbladen en tabloid-kranten. Alleen lijkt het
bij het Net tot een soort norm verheven te zijn. Cyberspace is immers
tijdelijk, virtueel, instabiel, vaag en dubbelzinnig. Elk bericht kan door
iedereen bekeken en becommentarieerd worden, alles kan ogenblikkelijk weer
herroepen worden, dus waarom zou je je als informatiemaker druk maken over
de exacte, controleerbare waarheid. Dat kun jij in je eentje niet uitmaken,
dat zal over langere tijd door een grotere gemeenschap gebruikers moeten
worden gedragen. De waarheid is de uitkomst van een proces, geen product.

Een ander opmerkelijke, maar overduidelijke invloed van het Internet is dat
privacy zo langzamerhand een leeg begrip is geworden. Clintons
belangrijkste verweer was lange tijd dat Kenneth Starr geen recht had om in
zijn dossiers te wroeten en om lijfwachten en advocaten te verhoren, omdat
de zaak Lewinsky een privé-aangelegenheid was. Dit argument werd met
opvallend gemak aan de kant geschoven. Niet alleen door Starr, maar - en
dat is het frappante - ook door de media en de publieke opinie. Blijkbaar
heeft een president van Amerika geen privéleven meer. En waarom niet? Omdat
hij een openbare functie heeft, zo luidt de algemene opinie. Maar heeft
niet iedere onderwijzer, soldaat, directeur, ambtenaar, journalist of
werkeloze dat? Privacy is van vroeger. Een privéleven lijkt niet meer voor
ons weggelegd, daarvoor hoef je maar naar de videocamera's op de straathoek
te kijken, of naar de milieupolitie die dagelijks vuilniszakken de
controleert.
Ook deze ontwikkeling is op het Internet in al zijn extreemheid te zien.
Wie zich eenmaal in cyberspace begeeft weet dat hij als een keizer zonder
kleren is: je hele hebben en houwen kan door iedereen bekeken worden. En
wat eenmaal op het web staat gaat nooit verloren. Internet-journalist
Francisco van Jole toonde een tijd geleden in De Volkskrant aan, hoe
makkelijk het is om iemands duistere verleden op het Internet op te sporen.
Hij herinnerde zich vaag dat een inwoner van Putten een keer een mailtje
in een nieuwsgroep had achtergelaten. De man was op zoek naar foto's van
naakte kleuters en had - zeer klungelig - gevraagd of ze hem ook op 'te
list' konden zetten. Via een zoekmachine vond Van Jole het oorspronkelijke
bericht, speurend naar de foutgespelde woordgroep. Daarna zocht hij op het
gevonden e-mailadres dat de dommerik had achterlaten. En waarempel: in een
andere nieuwsgroep had de man een printer te koop aangeboden. Inclusief
naam en telefoonnummer. Binnen tien minuten wist Van Jole de identiteit van
de Puttenaar bloot te leggen.
Op het Internet speelt privacy geen enkele rol. En daarbuiten wordt het een
steeds leger begrip, zoals Clinton heeft gemerkt. Waar president Kennedy in
de jaren '60 nog ongestoord een promiscuë erotomane levensinstelling kon
botvieren, daar bleef Clinton in de jaren '90 niets bespaard. Dat komt
omdat de gedachten over privacy in drie decennia ingrijpend zijn veranderd.
Met als belangrijke richtingbepaler het Internet waar privacy een volledig
uitgehold begrip is geworden. En dat is wat Monicagate aantoont: hoezeer de
mores van het Internet inmiddels tot onze dagelijkse cultuur is
doorgedrongen. Nog niet overal, maar wel in de invloedrijke arena's, zoals
de zaak Lewinsky. En waarom zou je als journalist, beveiligingsmedewerker
of computerdeskundige fijngevoeliger met het privéleven van een burger
moeten omspringen dan de Amerikaanse Senaat? Slecht voorbeeld doet slecht
volgen.

Een derde, typische Internet-invloed is de manier waarop Clinton en Starr
de zaak Lewinsky afwikkelden en uitspeelden naar het publiek. Hier was geen
sprake van een standaard juridische procedure, maar van een bulldog-gevecht
waarbij alles geoorloofd leek. Over en weer werden bijvoorbeeld meerdere
malen feiten naar de media gelekt, vaak via anonieme mailtjes zoals Matt
Drudge ondervond. Dat leidde in het geval van Starr zelfs tot een
juridische tegenonderzoek. Clinton liet zichzelf ook niet onbetuigd door de
integriteit van Starr en zijn team meermalen in twijfel te trekken en de
promiscuïteit van een van de leden van de juridische commissie te
onthullen. Toen Larry Flint zich vervolgens met de zaak bemoeide was er
niets meer over van het rationele respectvolle onderzoek dat een
impeachment-proces hoort te zijn.
Wat hier gebeurde was niets meer of minder dan een Flame War, zoals ervaren
Internet-gebruikers weten. Flamen is de ruwe, heethoofdige manier van
discussiëren zoals gebruikelijk is op het Internet. Hoewel vele
etiquette-boekjes en Lieve Mona's proberen om het verschijnsel terug te
dringen, lijkt de techniek en de structuur van het Net het flamen uit te
lokken. Je bent immers vrijwel anoniem, daar achter je pc'tje, en kunt niet
of nauwelijks met non-verbale tekens je oordeel verzachten of
vermenselijken. Een discussie of e-mail-wisseling loopt vaak uit de hand.
Net als het privé-oorlogje tussen Starr en Clinton, waar zakelijkheid en
menselijkheid al snel ver te zoeken waren. Alleen al de manier waarop Starr
de bekentenis van Monica Lewinsky wist af te dwingen getuigde van een
nietsontziende mentaliteit, waarin alles geoorloofd was, en verdachten en
getuigen niet meer dan poppetjes waren in een groter geheel. Het was alsof
Starr vanachter een beeldscherm opereerde en een game speelde. Nee, sterker
nog, hij leek in alles op een typische hacker. Starr was immers in de
afgelopen jaren niet zozeer op zoek naar de waarheid of mogelijke
wetsovertredingen van de president, maar naar een beveilingslek. Toen hij
dat gevonden had, openbaarde hij zijn bevindingen aan de gemeenschap en
liet de uiteindelijke consequenties van zijn openbaringen over aan het
grote publiek - net als elke hacker zou doen. Starr hield niet op bij zijn
oorspronkelijke opdracht - het onderzoeken van illegale investeringen in de
Whitewater-affaire - maar ging door: via 'Travelgate', de zelfmoord van
Vince Foster en Paula Jones naar Monica Lewinsky. Het ging hem blijkbaar
niet om de inhoud van die afzonderlijke zaken, noch om de vraag of Bill
Clinton fouten heeft begaan die hem ongeschikt maken als President van de
Verenigde Staten, maar om het vinden van die ene fout. Elke overtreding was
goed geweest - al was het een nooit betaalde verkeersboete of een
zwartbetaalde hondenoppas voor Buddy geweest.
Daarin gedroeg Starr zich als de een typische hacker voor wie de inhoud van
een computer niet van belang is. Een hack is een hack: of er nu een
blauwdruk van een korte-afstandsraket op de harde schijf staat, of de
administratie van een korfbalvereniging. Het gaat om het binnendringen zelf
en het vinden van het lek. Hoe moeilijker het systeem, hoe groter de
uitdaging. Wat de CIA-computers voor een hacker is, dat is de president van
Amerika voor onafhankelijke juridische speurders als Starr: de hoofdprijs.
The claim to fame.
Starr gedroeg zich als een computerinbreker, en dat wordt pas echt
duidelijk als je zijn tactiek in detail vergelijkt met die van een doorsnee
hacker, zoals bijvoorbeeld beschreven staat in de november-uitgave van
Scientific American. Een hacker zal volgens het tijdschrift eerst proberen
via een min of meer openbare ingang binnen te komen, maar als het bedrijf
een goede 'firewall' (beschermingslaag) heeft, zal een andere methode
gezocht worden. Vaak zullen de meest geavanceerde inbraakmethodes echter
stranden op de brandmuur. De enige manier om succes te hebben, is vaak via
de achterdeur. Dit gebeurt via een geheime, niet beschreven systeemingang,
of via de 'dial up'-verbinding (rechtstreekse telefoonverbinding) van een
slordige of wraakzuchtige medewerker.
In Starrs geval ging het precies zo: eerst werden de 'normale' procedures
gevolgd bij de Whitewater-zaak en Travelgate en telkens stuitte Starr op
een muur van onwil bij medewerkers en vrienden van Clinton. Aanwijzingen
genoeg, maar bewijzen - ho maar. Starr had alle geluk van de wereld toen
hij de oplossing in zijn schoot geworpen kreeg. Een wraakzuchtige
Clinton-medewerker (Linda Tripp) nam telefoongesprekken van een slordige
medewerker (Monica Lewinsky) op en zorgde zo voor het uiteindelijke
bewijsstuk. Via de achteringang. Daarna was het allemaal eenvoudig: Starr
liet Tripp nogmaals een afspraak maken in een restaurant, gaf haar een
microfoon met een radioverbinding en confronteerde Lewinsky vervolgens met
de bandjes en de verklaringen, onder het oog van een imponerend kordon
aanklagers en FBI-medewerkers. Op deze manier kon Lewinsky onder druk
worden gezet, en vervolgens Clinton tot een bekentenis gedwongen. Hack
geslaagd, bewijs verzameld. All systems down.

De Lewinsky-zaak werd een soapopera, met in de hoofdrollen een
nietsontziende hacker en de machtigste man ter wereld die zijn hormonen
niet in bedwang had. En wij stonden er bij en keken er na. Met als
voorlopig hoogtepunt toen de videotapes van het Clinton-verhoor op 21
september werden vrijgegeven, en zonder enige vertraging uitgezonden. Op
een half miljard tv-toestellen werd de vuile was buiten gehangen. Een
mediadeskundige verklaarde 's avonds na de uitzending dat de televisie een
doorslaggevende rol speelde bij deze zaak. Zijn conclusie: Clinton had een
koekje van eigen deeg gekregen. De mediagenieke president had immers bij de
verkiezingen ten zeerste geprofiteerd van de macht van de televisie, en nu
zag hij diezelfde macht zich tegen hem keren.
Dit lijkt logisch, maar is het volstrekt niet. Clinton is geen typische
televisiepresident, want elke Amerikaanse president is dat sinds de jaren
'50 geweest. Dat ondervond John F. Kennedy voor het eerst met zijn
charmante glimlach en zijn jongensachtige uitstraling, en ook Ronald Reagan
wond het televisiepubliek minstens zo om zijn vinger als Clinton. Nee, waar
Clinton zich onderscheidt van zijn voorgangers, is het gebruik van
Internet. Bij zijn eerste verkiezing in 1992 waren bijvoorbeeld twee
elementen van groot belang. Allereerst de belofte van de elektronische
snelweg. Hoewel het idee voor de 'Electronic Highway' van vice-president Al
Gore kwam, profiteerde Clinton het meest van deze hoopvolle
toekomstverwachting, die veel weg had van Kennedy's belofte om voor het
einde van het decennium een man op de maan te zetten. Met de Information
Super Highway gaf hij het Amerikaanse volk een hoopvol technologisch
toekomstbeeld. Ten tweede maakte Clinton in die dagen als eerste
toekomstige president extensief gebruik van een uitgebreide e-mail
campagne: iets dat nu redelijk gewoon lijkt, maar destijds volstrekt uniek.
Clinton was ook het eerste staatshoofd ter wereld die daarna een eigen
website in gebruik nam - het beroemde www.whitehouse.gov, en ook
rechtstreeks via de elektronische postbus te bereiken was. Clinton, mag
zich met recht de eerste Internet-president van de Verenigde Staten noemen.
Tot het jaar 1998 aanbrak. En datzelfde Internet hem een koekje van eigen
deeg gaf. Door als eerste het nieuws te brengen over het schandaal. Door
met alle energie door te jagen op nieuwe feiten en details. Door het
volledige Starr-rapport aan meer dan 25 miljoen gebruikers up te loaden.
Door de video van het verhoor volledig zoekbaar te maken. Clinton, zo
zouden we kunnen concluderen, had  zijn eigen medium beter moeten kennen,
dan was hij niet in moeilijkheden gekomen. Hij had moeten weten dat
waarheid en fictie in deze nieuwe wereld vrijwel niet meer te onderscheiden
zijn, dat privacy zijn langste tijd gehad heeft, en dat Kenneth Starr
weliswaar was aangesteld als speciaal aanklager, maar zich gedroeg als de
eerste de beste hacker. Maar nu is hij gewaarschuwd.
En wij ook.


______________________________________________________________________________

           albums album - elektrische vertellingen in beeld, tekst en geluid
                                         http://www.album.nest.nl

  bestel de PARK 4DTVCD ROM,  de bewaarmachine, Schaman gaat voor Goud
                  en Van Ostaijen - Elektrisch  met speciale www-korting
______________________________________________________________________________
                                                               louis stiller
                               eerste elektrische album uitgeverij
                                                              amsterdam
                                                      album@euronet.nl
                                             tel. +31-(0)20-6823484
 ___________________________________________________________________________
___ 


--
* Verspreid via nettime-nl. Commercieel gebruik niet toegestaan zonder
* toestemming. <nettime-nl> is een gesloten en gemodereerde mailinglist
* over net-kritiek. Meer info: list@dds.nl met 'info nettime-nl' in de
* tekst v/d email. Archief: http://www.factory.org/nettime-nl. Contact:
* nettime-nl-owner@dds.nl. Int. editie: http://www.desk.nl/~nettime.