Jos de Mul on Fri, 1 Oct 1999 09:45:40 +0200 (CEST)


[Date Prev] [Date Next] [Thread Prev] [Thread Next] [Date Index] [Thread Index]

nettime-nl: Big Brother is niet meer (Jos de Mul)


L.S.

Onderstaande artikel verscheen op vrijdag 1 oktober j.l. in de
Automatisering Gids. Andere online publicaties van De Mul zijn te
vinden op: http://www.eur.nl/fw/hyper/home.html

BIG BROTHER IS NIET MEER
Jos de Mul

Twee weken geleden betoogde Arre Zuurmond in een artikel in de
Automatisering Gids dat netwerkorganisaties een bedreiging vormen voor
de democratie, omdat zij steeds meer macht over de burger krijgen. Hij
zette zich daarmee af tegen ‘techno-optimisten’ die beweren dat ICT
leidt tot menselijkere organisaties. Volgens Jos de Mul leiden zowel de
techno-optimisten als Zuurmond aan een modernistische overschatting van
de mogelijkheid om de sociale werkelijkheid met behulp van
informatietechnologie te beheersen. Netwerken distribueren niet alleen
informatie, maar ook macht. We hoeven niet te knokken voor een
‘tegenpartij’. Die wordt door netwerken (van)zelf in het leven geroepen.

Onze samenleving zit ingewikkeld in elkaar en zij wordt met de dag
complexer. De hoeveelheid informatie die dagelijks over ons heen wordt
gestort, is nauwelijks nog te overzien. Eén enkele  zaterdagse
Volkskrant bevat al meer tekst dan de gemiddelde zeventiende-eeuwer in
zijn of haar gehele leven las. Bovendien verandert de samenleving in
zo’n snel tempo dat het haast ondoenlijk is de ontwikkelingen, zelfs op
een enkel deelgebied, bij te houden. Misschien geldt dat wel voor geen
enkel gebied zo sterk als dat van de informatie- en
communicatietechnologie. De ontwikkeling van hard- en software gaat zo
snel dat de gehele sector zich in een permanente staat van beta-versies
bevindt. Bovendien is de computer, die niet zonder reden een universele
machine wordt genoemd, in  vrijwel alle maatschappelijke sectoren
binnengedrongen. Wanneer we voorts  bedenken dat informatietechnologieën
deze toepassingsdomeinen op een ingrijpende wijze herconfiguren, dan
beseffen we hoe onoverzichtelijk de situatie op dit moment is. Het doen
van voorspellingen over de toekomst van de informatiesamenleving is dan
al helemaal een hachelijke onderneming.

De nieuwe onoverzichtelijkheid
Teneinde het hoofd te kunnen bieden aan deze ‘nieuwe
onoverzichtelijkheid’ wordt vaak toevlucht gezocht tot eenvoudige,
herkenbare en eenduidige toekomstmodellen en metaforen, zoals die  van
de virtuele agora of het elektronische panopticum.  Hoewel dergelijke
modellen ons niet echt helpen het complexe, nieuwe en ambivalente
karakter van de informatiesamenleving die om ons heen ontstaat te
begrijpen, schenken ze wel de illusie van  overzichtelijkheid en
voorspelbaarheid. En vanwege hun eenduidigheid – ze beloven de hemel of
de hel - bieden ze tevens een duidelijke normatieve richtlijn bij de
afweging van 'het nut en nadeel van de informatietechnologie voor het
leven'. Aan de ene kant wordt de informatietechnologie voorgesteld als
een panacee voor alle mogelijke maatschappelijke problemen. Volgens de
techno-optimisten zal zij een eind maken aan de ongelijke verdeling van
welvaart en macht, het verschraalde gemeenschapsleven nieuw leven
inblazen, de groeiende kloof tussen staat en overheid dichten en als
toegift ook nog eens de traditionele goederen-economie kenmerkende
milieuvervuiling een halt toeroepen. Diametraal tegenover deze utopische
verwachtingen staat de dystopische opvatting volgens welke de
informatietechnologie de belichaming is van al het kwaad dat onze
samenleving bedreigt. Volgens de techno-pessimisten vergroot de
informatietechnologie als instrument van het mondiale hyperkapitalisme
juist de kloof tussen arm en rijk, doet zij mensen nog verder van elkaar
vervreemden en stelt zij de politieke machthebbers in staat de burgers
te controleren en beheersen met een mate van perfectie die Orwell en
Foucault in hun stoutste dromen niet konden bevroeden. En zelfs de
milieu-winst is volgens deze doemdenkers schijn. In plaats van de stroom
van goederen en mensen te beperken, stimuleert de informatie-economie
juist de verdere groei daarvan.

Infocratie
Arre Zuurmond schaart zich in zijn artikel “Netwerkorganisaties
bedreigen democratie” (Automatisering Gids, 17 september j.l.)
onmiskenbaar aan de zijde van de pessimisten. Hoewel hij het met de
techno-optimisten eens is dat organisaties dankzij informatietechnologie
'platter, informeler en horizontaler' worden, leidt dat volgens hem
allerminst tot een menselijkere samenleving. Achter de vriendelijke
façade van de netwerkorganisatie verbergen zich economische
grootmachten, waartegenover de nationale staat nauwelijks iets in te
brengen heeft. Zo onttrekt het internationale bankverkeer zich
bijvoorbeeld vrijwel geheel aan de macht van nationale banken. Bovendien
beschikken economische en overheidsorganisaties over steeds meer
informatie over consument en burger, waardoor deze in toenemende mate
ten prooi vallen aan steeds effectiever en efficiënter wordende vormen
van controle en beheersing. Volgens Zuurmond zou het onzinnig zijn te
menen dat we de ontwikkeling van deze nieuwe infocratie zouden kunnen
tegenhouden. Wat we echter volgens hem wel kunnen doen, is er naar
streven de macht van de ‘tegenpartijen’ van de moderne organisaties te
versterken. Doen we dit niet, zo besluit hij zijn betoog, dan zal er
tegenover al het organisatorische geweld niets menselijks overblijven.
Het verschil tussen de techno-pessimist Zuurmond en zijn optimistische
opponenten lijkt op het eerste gezicht groot. Bij nadere beschouwing
blijken beide parttijen er echter dezelfde opvattingen over
beheersbaarheid, macht en informatietechnologie op na te houden.
Zuurmond gaat er namelijk net als de techno-optimisten vanuit dat de
informatietechnologie een instrument is dat de greep op de sociale, en
daarmee de macht, van de bezitter ervan vergroot. Hun meningsverschil
draait om de vraag wie in de informatiesamenleving de beschikking heeft
over dat instrument. Waar de techno-optimisten, veelal geďnspireerd door
een liberale of sociaal-democratische ideologie, vooronderstellen dat in
een democratie iedere burger daar in gelijke mate toegang tot heeft,
daar is Zuurmond, op basis van een meer kritische maatschappijanalyse,
de mening toegedaan dat de informatietechnologie een instrument is dat
vooral in handen komt van degenen die reeds economische en politieke
macht bezitten.
Het is de vraag of de modernistische vooronderstellingen met betrekking
tot beheersbaarheid, informatietechnologie en macht van Zuurmond en zijn
optimistische opponenten wel adequaat zijn wanneer we proberen de
informatiesamenleving in wording te begrijpen. Ik zal betogen dat dit
niet het geval is en dat zowel de optimistische als de pessimistische
interpretatie van de informatiesamenleving de complexe aard ervan
miskent.

Grenzen aan de beheersbaarheid
De mens kent van oudsher het verlangen zijn fysische en sociale omgeving
te beheersen. Dat verlangen kent vele gestalten. De techniek
onderscheidt zich van haar concurrenten als de magie doordat zij de
mensheid al vele millennia daadwerkelijke beheersing heeft geboden. Toch
is het pas met het ontstaan van de moderne, nauw met de techniek
verstrengelde natuurwetenschap dat de technische beheersing haar enorme
vlucht heeft genomen. De moderne natuurwetenschap en techniek worden
gekenmerkt door de drieslag verklaren, voorspellen en beheersen. Met
behulp van experimenteel verworven inzicht in de wetmatigheden van de
natuur is het niet alleen mogelijk gebeurtenissen te verklaren, maar
kunnen ook toekomstige gebeurtenissen worden voorspeld en - door
variatie van de randvoorwaarden - beheerst. Met name vanwege deze
laatste mogelijkheid hebben de natuurwetenschap en de techniek in de
moderne cultuur een dominante positie verworven en de aanzet gegeven tot
een mechanistisch wereldbeeld volgens welke alle toekomstige
gebeurtenissen in de wereld in principe kunnen worden voorspeld en
beheerst. De filosoof en wiskundige Leibniz droomde van een universele
wetenschap, die alle verschijnselen in een eenduidige wiskundige taal
zou kunnen vatten. Ook de sociale wetenschappen, die in de negentiende
ontstonden, werden vaak geleid door het verlangen in wiskundige taal te
vatten wetmatigheden in het menselijk gedrag en de samenleving te
ontdekken teneinde deze te kunnen beheersen.
 Dit moderne geloof in beheersbaarheid speelt tot op heden een
fundamentele rol in onze samenleving. In dat licht moeten we Zuurmonds
opmerking zien dat de moderne organisatie gebaseerd is op de normen
gehoorzaamheid, calculeerbaarheid, controleerbaarheid, effectiviteit en
efficiëntie. De vraag blijft echter of dit het aan deze normen ten
grondslag liggende geloof in beheersbaarheid terecht is. De hedendaagse
natuurwetenschap is wat dat betreft heel wat terughoudender dan een
achttiende-eeuwse determinist als Laplace. Wanneer we te maken hebben
met complexe fysische systemen die worden gekenmerkt door een gevoelige
afhankelijkheid van de begintoestand, dan zijn er principiële grenzen
gesteld aan de voorspelbaarheid en beheersbaarheid. Dat is bijvoorbeeld
de reden dat weersvoorspellingen nooit verder kunnen reiken dan een dag
of tien. In het geval van de menselijke samenleving hebben we niet
alleen te maken met relevante fysische onvoorspelbaarheden en
onbeheersbaarheden zoals wispelturige klimaten en natuurrampen, maar ook
nog eens met de ongehoorde complexiteit van het menselijk gedrag.
Bovendien brengt menselijk handelen vaak talloze onbedoelde en
onvoorzienbare neveneffecten met zich mee, die ons verlangen te
beheersen danig kunnen frustreren. Daar komt nog bij dat mensen, anders
dan de levenloze natuur, de onhebbelijke gewoonte hebben te reageren op
voorspellingen en beheersing en deze daardoor te beďnvloeden. Dat is de
reden dat  voorspellingen van instanties als het Centraal Planbureau
zelden uitkomen en het daadwerkelijk beheersen van ontwikkelingen in de
samenleving vaak meer geluk dan wijsheid is.
 Dit alles maakt dat er principiële grenzen zijn gesteld aan de
maakbaarheid van de samenleving. Dat is jammer voor de techno-optimisten
die nog steeds geloven in de mogelijkheid de samenleving tot een
heilstaat te transformeren, maar het kan tegelijkertijd een opluchting
betekenen voor techno-pessimisten die geloven dat de moderne technologie
de economische en politieke machthebbers absolute macht over consumenten
en burgers verschaffen. Naar mijn mening moeten we de veranderingen die
zich de afgelopen jaren in onze samenleving hebben voorgedaan ten
aanzien van het idee van sturing in dit licht zien. Tegenover het
klassieke sturingsconcept, dat gebaseerd is op noties als maakbaarheid,
planning en regelgeving van bovenaf wint een alternatieve opvatting van
sturing terrein. Dit wel als postmodern aangeduide sturingsconcept gaat
uit van samenwerking,  verdeling van de beschikbare hulpbronnen en
zelfregulering door instellingen en burgers. In plaats van de logge
klassieke piramidale organisaties ontstaan flexibele netwerken waarin de
betrokken partijen (openbaar bestuur, bedrijven, burgers,
belangengroeperingen) op elkaar zijn aangewezen. Anders dan de
optimisten menen leiden deze ‘stroperige’ vormen van sturing niet
vanzelf tot betere besluitvorming of een rechtvaardiger samenleving.
Tegengestelde belangen kunnen bovendien leiden tot conflicten en
patstellingen. Maar de angst voor een almachtige Orwelliaanse Big
Brother is ten aanzien van deze nieuwe vormen van sturing ongegrond.

Computergestuurd beheer
Om dat laatste nader te kunnen onderbouwen dien ik wat langer stil te
staan bij de rol die de informatietechnologie speelt in de genoemde
transformatie van moderne naar postmoderne sturing. Die rol is niet
eenduidig, en daar hangt de onenigheid tussen de techno-optimisten en
-pessimisten mee samen.
 De elektronische computer die vanaf het midden van de jaren veertig is
ontwikkeld, leek aanvankelijk de perfecte belichaming te zijn van het
moderne sturingsideaal. De computer reduceert immers de complexe
werkelijkheid overeenkomstig de droom van Leibniz - en ook nog eens in
het door hem ontworpen binaire getallenstelsel - tot een overzichtelijke
en manipuleerbare reeks wiskundige algoritmen. Dat maakte de computer
tot het ideale instrument voor de moderne bestuurder, omdat hij hem in
staat stelt uiteenlopende besluitvormings-, beleids- en
productieprocessen te rationaliseren (bijvoorbeeld door het doorrekenen
en afwegen van grote aantallen alternatieven), te automatiseren en te
controleren. Dat is overigens ook geen overbodige luxe, omdat de
complexiteit van de moderne samenleving de bestuurders boven het hoofd
groeit. Dankzij de computer leken zij hun oude ambities alsnog, en zelfs
beter dan ooit, te kunnen verwezenlijken. Een schoolvoorbeeld uit het
Nederlandse openbaar bestuur van modern gebruik van
informatietechnologie is het Routeringsinstituut voor (Inter)Nationale
Informatiestromen in de Sociale Zekerheid (RINIS) dat  de databestanden
van de verschillende subsectoren van de sociale zekerheid aan elkaar
koppelt teneinde de transparantie en controle daarvan te vergroten.
 Voorbeelden als deze lijken Zuurmonds pessimistische koppeling van
informatietechnologie en infocratie te bevestigen. Maar ook hier is er
een kloof tussen de beheersingspretenties en de beheersingspraktijk. Ook
in het geval van de informatietechnologie zijn er principiële grenzen
gesteld aan voorspelbaarheid en beheersbaarheid. Bovendien veroorzaken
falende hard- en software, onvoorziene neveneffecten, digitaal
vandalisme en cybercrime aan de lopende band problemen en soms zelfs
rampen (zoals bijvoorbeeld de serie fatale ongelukken met de A320 Airbus
vanwege bugs in de ’fly-by-wire’ software ).
Door de steeds groter wordende afhankelijker van de technologie raakt
onze beheersing nog op een fundamentelere wijze ’out of control’. Veel
van de opgaven waarvoor we staan zijn zo complex dat we ze aan computers
moeten overlaten. De ‘top down’ benadering die de moderne
informatietechnologie kenmerkte, wordt steeds vaker ingeruild voor een
‘bottom up’ benadering, bijvoorbeeld in de ontwikkeling van genetische
algoritmen en lerende AI-netwerken.

Interactief beleid
Ook de transformatie van IT naar ICT, die de overgang van moderne naar
postmoderne sturing in een wederzijdse wisselwerking begeleidt, dient in
dit verband te worden bezien. Informatietechnologie ontwikkelt zich van
een instrument van beheersing naar een medium van communicatie, overleg
en samenwerking. Het Internet, dat gekenmerkt wordt door
decentralisering, zelforganisatie, zelfregulering en een ‘economy of
exchange’ kan worden beschouwd als een collectieve intelligentie. Het
fungeert tevens als een meta-organisatie die traditionele organisaties
herconfigureert. In het geval van het openbaar bestuur heeft dit – naast
de traditionele inzet van ICT in het geval van RINIS en de Digitale
Belastingdienst - geleid tot initiatieven als Overheidsloket 2000 en de
digitale discussieplatvorms van de ministeries van VROM  en V&W.
Onderzoek dat in het kader van het programma Internet en Openbaar
Bestuur werd verricht, laat zien dat de ontwikkeling van ‘interactief
beleid’ niet zonder slag of stoot verloopt. De nieuwe vormen van sturing
met behulp van netwerktechnologieën tasten niet alleen de
organisatorische fundamenten aan van het traditionele openbaar bestuur,
maar dagen ook het legaliteitsbeginsel en het primaat van de politiek
uit. Om die reden worden netwerktechnologieën nog vaak doelbewust vanuit
een moderne sturingsconcept aangewend of voornamelijk als retorische
strategie omarmd. En soms wordt onvoldoende gebruik van de geboden
mogelijkheden van de nieuwe technologieën  (zie P.H.A. Frissen en J, de
Mul (red.),  Internet en Openbaar Bestuur, Den Haag, 1999).
 Toch is dit geen reden voor pessimisme. Netwerktechnologieën
reconfigureren de bestaande machtsrelaties,  of men dat nu wil of niet.
Macht is immers geen ding dat men kan bezitten, maar een relatie tussen
actoren, die mede door de gebruikte technologieën wordt gestructureerd.
Netwerken distribueren informatie en vergroten daardoor niet alleen de
handelingsruimte van de bestuurder, maar ook van degenen die bestuurd
worden. Netwerktechnologieën produceren zowel krachten als
tegenkrachten. Zuurmond heeft ongetwijfeld gelijk wanneer hij stelt dat
netwerkorganisaties steeds meer informatie over de burger vergaren en
daarmee hun macht vergroten. Daar staat echter tegenover dat de burger
op zijn beurt ook steeds meer (legaal) toegang krijgt of zich (illegaal)
toegang verschaft tot vitale informatie van en over die organisaties en
hun vertegenwoordigers. Waar de traditionele pers zich niet durfde
branden aan Clintons sigaren, daar slaagde Matt Drudge er dankzij het
Internet in binnen een etmaal de aandacht van de hele wereld op de
Lewinski-zaak te richten. De tevergeefse pogingen van autoritaire
regimes zoals dat van China om ongewenste informatie buiten de
landsgrenzen te houden, bevestigen de subversieve kracht van het
Internet. Maar niet alleen politieke, ook economische grootmachten
kunnen in de netwerkeconomie door vindingrijke individuen en groepen aan
het wankelen worden gebracht. Zelfs een machtige organisatie als
Microsoft heeft in de jaren negentig alle zeilen bij moeten zetten om de
Internet-revolutie niet te missen en ziet nu haar positie bedreigd door
Linux, een superieur besturingssysteem dat het resultaat is van de
spontane samenwerking van vele programmeurs en dat inmiddels meer dan 20
miljoen gebruikers heeft.
Reden voor overdreven optimisme, zo heb ik reeds betoogd, is er ook
niet. Iedere technologie heeft een debet- en een creditzijde. Maar om te
kunnen (over)leven in een steeds complexer wordende wereld zijn we wel,
en steeds meer, aangewezen op informatie-technologieën. De ontwikkeling
daarvan kunnen we slechts in beperkte mate beheersen. We kunnen slechts
hopen dat onze collectieve intelligentie de geboden speelruimte zo goed
mogelijk zal gebruiken. Een grote broer om ons daarbij te helpen hebben
we niet.

Prof.dr. J. de Mul is hoogleraar Filosofie van Mens en Cultuur aan de
Erasmus Universiteit te Rotterdam en is tevens hoofd van het
onderzoekcentrum Filosofie van de informatie- en
communicatie-technologie. Dit artikel is de neerslag van De Muls
bijdrage als getuige a decharge aan het proces tegen de ICT dat deze
zomer onder de titel ‘Human IT is the Future’, werd georganiseerd door
Pink Elephant. De auteur stond daarbij tegenover Arre Zuurmond, wiens
bijdrage aan dit nagespeelde proces tegen IT op vrijdag 17 september
j.l. in dit blad werd gepubliceerd.

--
* Verspreid via nettime-nl. Commercieel gebruik niet toegestaan zonder
* toestemming. <nettime-nl> is een gesloten en gemodereerde mailinglist
* over net-kritiek. Meer info: list@dds.nl met 'info nettime-nl' in de
* tekst v/d email. Archief: http://www.factory.org/nettime-nl. Contact:
* nettime-nl-owner@dds.nl. Int. editie: http://www.desk.nl/~nettime.